Geschiedenis van Ternat

De vroegste geschiedenis van de fusiegemeente Ternat is onbekend.
De toponiem vertelt wel iets over de ontstaansgeschiedenis: een bewoningskern op vochtige bodem of 'ter natte'.

Oorspronkelijk bestond het gebied uit woeste, natte gronden die in het noorden aansloten bij de grote bosgordel en die in het zuiden deel uitmaakten van het vallei-depressie-gebied.
De vruchtbare vallei trok de eerste bewoners aan ten noorden en ten westen, omsloten door bos en heide.

In 877 was een gebied met de naam Wambeek (een geheel dat de huidige gemeenten Wambeek, Ternat en Sint-Katherina-Lombeek omvat) eigendom van de Sint-Gertrudis-abdij van Nijvel.
De Sint-Gertrudis-abdij hing toen nog af van het bisdom Kamerijk. Vanaf de tiende eeuw eigenden leken zich wederrechtelijk sommige rechten van de abdij toe.

In 1112 schonk bisschop Odo van Kamerijk de parochiekerk van Wambeek, die toen beschikte over hulpkerken in Ternat en Sint-Katherina-Lombeek, aan het kapittel van Nijvel, dat er het patronaat van behield tot in 1660.

In 1229 waren de 'van Wezemaels' heren van Wambeek. Schepenen van de heer oefenden te Wambeek (Ternat en Sint-Katherina-Lombeek inbegrepen) de jurisdictie uit vanaf 1229. Voor burgerlijke zaken gingen ze ter hoofde naar Lennik en volgden het recht van Nijvel.

In 1268 was Ternat al een afzonderlijke parochie. Het Cartularium (perkamenten boekdeel met belangrijke akten) van het klooster van Affligem vermeldt immers in 1268 een 'parochia de Nath'.
In 1302 was Sint-Katherina-Lombeek ook reeds een zelfstandige parochie.

In de loop van de veertiende eeuw bouwden de plaatselijke heren hun slot Kruikenburg (Cruquenborg) te Ternat. Toch bleef Wambeek het bestuurlijk centrum met eigen schepenbanken en cijnshof en vaardigden de schepenen van Wambeek in 1380 zelfs een dorpskeure uit.
In 1380 noopten financiële verwikkelingen de 'van Wezemaels' hun goederen en rechten te Wambeek (met inbegrip van het kasteel Kruikenburg) te verkopen aan de Brusselse familie 
't Serclaes'.
Een typerende schepenakte van 16 december 1457 verwijst nog naar het domein Wambeek als geheel: "Wy scepen van Wambeke, Lombeke ende Nath doen te weten...".

In de tweede helft van de zestiende eeuw gingen de bezittingen van de familie 't Serclaes door huwelijk over op de familie 'de Fourneau', heren van (Sint-Ulriks-) Kapelle. 
Het geslacht de Fourneau hield de justitierechten te Wambeek tot op het einde van het Ancien Régime. De heren van Kruikenburg hadden het recht de schepenen van Wambeek, Ternat en Lombeek te benoemen en af te stellen. Pas onder de Franse overheersing werden Ternat, Lombeek en Wambeek onder een afzonderlijk bestuur geplaatst.

Op 2 juni 1938 wordt het domein met kasteel Kruikenburg van de familie 'de Lichtervelde' in openbare verkoop aangekocht door de Broeders van de Christelijke Scholen die het nog steeds bezitten.

Na de onafhankelijkheid van België kondigde het Voorlopig Bewind op 8 oktober 1830 een decreet af waarmee aan het kiezerskorps, d.w.z. de notabelen, de bevoegdheid toegekend werd om titularissen van alle openbare ambten, ook dat van de burgemeester, te verkiezen.

De grondwet van 1831 bepaalde in artikel 137 dat het bestaande statuut van de gemeenten gehandhaafd bleef tot een nieuwe wet een andere regeling zou uitvaardigen. Deze wet kwam er op 30 maart 1836 en vormt nog steeds de basis van ons gemeenterecht.

De gemeentewet was geïnspireerd door de Franse wetgeving, in het bijzonder op het Decreet van 14 december 1789. In de gemeentewet werd ook voorzien dat de burgemeester voortaan door de Koning moest benoemd worden.

Wat het grondgebied van de gemeenten betrof werd de in 1831 bestaande toestand geconsolideerd en werd in de Grondwet ingeschreven dat alleen de wetgever wijzigingen aan deze gemeentegrenzen mocht aanbrengen.

Door de wet op de fusies van gemeenten d.d. 30 december 1975 werden de gemeenten Ternat, Sint-Katherina-Lombeek en Wambeek met ingang van 1 januari 1977 tot één gemeente verenigd.

Het vorige gemeentehuis - het vroegere Kasteel De Mot - werd, bij akte verleden vóór notaris H.A. Broyet te Opwijk, aangekocht door de gemeente Ternat op 19 november 1845 van de heer Jan-Baptist De Wolf, weduwnaar van Joanna Catharina Plas.
Het gebouw is een juweeltje van Vlaamse Renaissance. '1719', het jaar van voltooiing prijkt op de voorgevel.